dinsdag, februari 13

UITSPRAAK

MEERVOUDIGE KAMER VAN DE ARBITRAGE TUCHT COMMISSIE VAN DE NEDERLANDSE RUGBY BOND




UITSPRAAK




Reg.nr. MK06/20
Inzake Hoge beroep van E. Luteijn, Appellant
Tegen Het besluit van de competitieleider van de Nederlandse Rugby Bondd.d. 12 oktober 2006


1. Aanduiding bestreden besluit

Het besluit van de Competitieleider van de Nederlandse Rugby Bond, hierna: “de Competitieleider”, d.d. 12 oktober 2006, inhoudende het uitsluiten van deelname door de heer E. Luteijn, hierna: “Appellant”, aan rugbywedstrijden voor de duur van vijf jaar tot en met 8 oktober 2011.


2. Feiten en verloop van de procedure

In de tweede helft van de op 8 oktober 2006 gespeelde wedstrijd te Naarden tussen RC ’t Gooi 3 – RC The Smugglers zou Appellant tijdens het neerzetten van een scrum moedwillig en met volle kracht met zijn rechtervoet op de linkervoet van de scheidsrechter hebben getrapt. Toen Appellant hierop door de scheidsrechter werd aangesproken zou hij de scheidsrechter verbaal onheus en op een agressieve wijze hebben bejegend en hebben beledigd. Op basis van het ingezonden wedstrijdformulier en her Rapport uit het veld sturen heeft de Competitieleider Appellant vervolgens de bij dit vergrijp behorende NORM-straf als bedoeld in artikel 15.E Voorschrift Wedstrijdwezen 2006-2007 (versie augustus 2006) van vijf jaar opgelegd. Bij besluit van 12 oktober 2006 is aan Appellant en aan RC ’t Gooi medegedeeld. Blijkens het besluit is Appellant onvoorwaardelijk geschorst voor de duur van vijf jaar tot en met 8 oktober 2011.

Tegen bovengenoemd besluit is Appellant bij brief van 23 oktober 2006 in hoge beroep gekomen door middel van een pro forma beroepschrift. Bij brief van 10 november 2006 zijn de gronden van het beroepschrift schriftelijk aangevuld. Daartoe opgeroepen heeft Appellant zijn standpunt tijdens de zitting van Meervoudige Kamer te Amsterdam op 20 december 2006 nader toegelicht. Namens de Competitieleider is verschenen de heer O. Treur, bondsmedewerker.








3. Motivering

Ter beoordeling staat de vraag of het voornoemde besluit van de Competitieleider in redelijkheid kan standhouden. De Commissie gaat uit van de navolgende feiten, blijkend uit de stukken en uit het ter zitting verhandelde.


4. Feiten

Naar aanleiding van het verhandelde ter zitting is het de Commissie gebleken dat volgens het Rapport uit het veld zenden Appellant tijdens het neerzetten van een scrum moedwillig en met volle kracht zijn rechtervoet op de linkervoet van de scheidsrechter heeft getrapt en Appellant na door de scheidsrechter hierop te werden aangesproken, hem verbaal onheus en op een agressieve wijze heeft bejegend en heeft beledigd. Dit gedrag wordt blijkens het bestreden besluit aangemerkt als fysiek wangedrag tegen de betreffende official en als zodanig bestraft.


5. Het beroep

Appellant voert diverse gronden aan op basis waarvan het bestreden besluit – naar mening van Appellant – niet in stand kan blijven. Deze gronden zijn zowel formeel als materieel van aard. Formeel klaagt Appellant erover dat de scheidsrechter de aantekening op het wedstrijdformulier later zou hebben ingevuld, zonder medeweten van de aanvoerders van beide teams. Materieel voert Appellant aan dat de schorsing van vijf jaar op een misverstand berust. Verder schetst Appellant de sfeer tijdens de wedstrijd die zeer beladen was, er zowel bij de spelers van beide teams als bij de scheidsrechter sprake was van spanning en irritatie en beide teams in een heftige strijd gewikkeld waren om de wedstrijd te winnen. Appellant betwist dat hij moedwillig en met volle kracht met zijn rechtervoet op de linkervoet van de scheidsrechter heeft getrapt en stelt dat hij bij het ingooien van de bal in de scrum per ongeluk op de schoen van de scheidsrechter stond, waarop de scheidsrechter zijn voet terugtrok wat door de noppen van de schoen niet lukte en hij daardoor ten val kwam. Appellant stelt voorts dat hij begrijpt dat de scheidsrechter in de veronderstelling verkeerde dat er sprake was van opzet, maar dit absoluut niet het geval was. Appellant erkent de scheidsrechter op een onheuse beledigende wijze te hebben bejegend en stelt dat hij na de wedstrijd de scheidsrechter hiervoor zijn verontschuldigingen heeft aangeboden, die ook zouden zijn aanvaard. Appellant stelt voorts dat hij een smetteloze staat van dienst heeft en voor zijn emotionele uitspraak dient te worden bestraft, maar een schorsing van vijf jaar als zeer onredelijk en te zwaar ervaart.


6. Reglementair kader

Ingevolge spelregel 6.A.6-10.4 (k) is het een speler verboden fysiek aan te vallen. Een speler die deze spelregel niet in acht neemt, wordt bij een uit het veld zending conform de NORM-straf overeenkomstig artikel 15.E Voorschrift Wedstrijdwezen 2006-2007 voor een duur van vijf jaar onvoorwaardelijk geschorst. Voorts kan de Enkelvoudige Kamer van de Arbitrage Tucht Commissie tegen de desbetreffende speler maatregelen treffen, als zij dat gezien de



aard van het wangedrag aangewezen acht, zulks overeenkomstig artikel 15.F.1 van het Voorschrift Wedstrijdwezen. Op de voet van artikel 15.F.2 heeft het instellen van beroep geen opschortende werking.


7. Materiële toetsing

De commissie stelt vast dat Appellant hetgeen tijdens de wedstrijd is voorgevallen niet betwist. De Commissie had geen reden om te twijfelen aan de verklaring van de scheidsrechter zoals vermeld in het Rapport uit het veld zenden.

De scheidsrechter heeft in een email d.d. 3 januari 2007 echter het volgende verklaard: “Ik ben in eerste instantie er vanuit gegaan dat Eric Luteijn opzettelijk op mijn voet is gaan staan. Ik concludeerde dat uit de reactie van Eric op mijn vraag “wat doe je nu?” Echter na een later gesprek met Eric kom ik tot de conclusie dat ik er niet zeker van kan zijn dat het een opzettelijke actie was. En het feit een misverstand kan zijn, waardoor de gehele affaire wat uit de hand liep. Mijn conclusie is dan ook dat de straf te hoog is in vergelijking met de overtreding “beledigen van de scheidsrechter” en niet “moedwillig aanvallen”. Ik verzoek u in uw beslissing hier rekening mee te houden”.

Ter beoordeling van het bestreden besluit en dus van de zwaarte van de opgelegde straf weegt de Commissie de voornoemde verklaring van de scheidsrechter mee. De Commissie meent dan ook dat er aanleiding bestaat een gedeelte van de opgelegde onvoorwaardelijke schorsing om te zetten in een voorwaardelijk gedeelte. De Commissie acht het opportuun de onvoorwaardelijke opgelegde schorsing terug te brengen tot een periode van achttien weken en een aansluitende voorwaardelijke schorsing op te leggen voor de duur van veertien maanden en twee weken, welke voorwaardelijke straf wordt gekoppeld aan een proeftij. De voorwaardelijke schorsing zal pas ten uitvoer worden gelegd als Appellant binnen de proeftijd opnieuw wangedrag tegen officials vertoont als bedoeld in het Voorschrift Wedstrijdwezen. Met deze aanvullende voorwaardelijke schorsing wil de Commissie tot uitdrukking brengen dat zij zwaar tilt aan wangedrag jegens officials, dat onder geen enkel beding te tolereren is. De scheidsrechter moet, mede gelet op het toenemend geweld tijdens en na de afloop van rugbywedstrijden, in alle opzichten worden beschermd. De Commissie meent dan ook dat het opleggen van een dergelijke voorwaardelijke straf met een lange proeftijd de ernst van het gepleegde feit benadrukt, waarbij – in het belang van de veiligheid jegens officials – wel is voorzien in een sterke aansporing voor Appellant om zich correct te (blijven) gedragen.














8. Beslissing

De Meervoudige Kamer van de Arbitrage Tucht Commissie, gelet op artikel 22 Statuten en artikel 9.6.1. Huishoudelijk Reglement,

1. verklaart het Hoger Beroep gegrond en vernietigt de bestreden uitspraak;

2. bepaalt, de zaak zelf afdoende: dat appellant met ingang van 9 oktober 2006 wordt geschorst, waarbij:

een onvoorwaardelijke schorsing wordt uitgesproken voor de duur van achttien weken, vanaf 8 oktober 2006 tot en met 12 februari 2007;

een aansluitende voorwaardelijke schorsing wordt uitgesproken van veertien maanden en twee weken, derhalve tot 26 mei 2008, welke pas ten uitvoer zal worden opgelegd als Appellant binnen de proeftijd opnieuw wangedrag tegen officials vertoont als bedoeld in het Voorschrift Wedstrijdwezen;

bepaalt dat die proeftijd een periode van twee jaar omvat, die aanvangt op het moment dat Appellant weer speelgerechtigd is, derhalve eindigend op 13 februari 2009;

3. bepaalt dat het betaalde griffierecht aan Appellant zal worden terugbetaald.

Gewezen te Amsterdam op 20 december 2006 door de leden Bos, Dinkla, Faber, Hulster, Knoop, De Waard en Van Dijk (voorzitter) en via het secretariaat van de Meervoudige Kamer van de Arbitrage Tucht Commissie van de Nederlandse Rugby Bond aan Appellante en aan de Competitieleider kenbaar gemaakt.

Tegen deze uitspraak staat geen hogere voorziening open.


Mr. M.I. van Dijk
(voorzitter)

maandag, januari 29

Brief na uitspraak schorsing


AANTEKENEN

Secretariaat Arbitrage Tucht Commissie NRB
T.a.v. de heer R. Faber
Postbus 8099
9702 KR Groningen



Betreft: schorsing Eric Luteijn

Hilversum, 29 januari 2007


Geachte heer Faber,

Hartelijk dank voor het toesturen van de uitspraak en ik ben zeer verheugd dat mijn beroep ontvankelijk is gevonden en dat de schorsing van tweehonderd zestig weken is teruggebracht naar achttien weken.

Ik heb nog geen schriftelijke uitspraak per post ontvangen maar heb nog wel enkele vragen?

Is er nog een brief binnengekomen van de scheidsrechter Peter de Graaf na de datum van de zitting op 20 december, zo ja is inhoud van de brief meegenomen in de beslissing?
Op grond waarvan is de commissie gekomen tot de strafvermindering en waarvoor krijg ik nu een schorsing van 18 weken?
Op grond waarvan krijg ik een voorwaardelijke straf van veertien maanden en twee weken?

Ik zie met belangstelling uit naar uw reactie en verneem ook graag wat verder de procedures zijn of waar ik die kan nalezen?

Met vriendelijke groet,
Eric Luteijn

woensdag, januari 10

uitspraak inzake het hoger beroep van de heer E. Luteijn






L.S.,

Inzake het hoger beroep van de heer E. Luteijn heeft de Meervoudige Kamer van de Arbitrage Tucht Commissie NRB het volgende beslist.

1. verklaart het beroep gegrond en vernietigd de uitspraak;

2. bepaalt dat appellant met ingang van 9 oktober 2006 wordt geschorst voor de duur van achttien weken, waarbij:

A. een onvoorwaardelijke schorsing wordt uitgesproken tot en met 12 februari 2007;
B. een aansluitende voorwaardelijke schorsing wordt uitgesproken van veertien maanden en twee weken, derhalve tot 26 mei 2008, pas ten uitvoer zal worden gelegd als Appellant binnen de proeftijd opnieuw wangedrag tegen officials vertoont als bedoeld in het Voorschrift Wedstrijdwezen;
C. bepaalt dat die proeftijd een periode van veertien maanden en twee weken omvat, derhalve eindigend op 26 mei 2008;

3. bepaalt dat het betaalde griffierecht aan Appellant zal worden terugbetaald.

Deze beslissing houdt voor appellant in dat hij vanaf 13 februari 2007 weer speelgerechtigd is.


De formele schriftelijke uitspraak wordt binnenkort aan betrokkenen verzonden.


Hoogachtend,

R. Faber
secretaris


-------------------------------------------------
Arbitrage Tucht Commissie NRB - Meervoudige Kamer Postbus 8099
9702 KB Groningen
fax: 050 - 8503213

woensdag, november 29

Tekst uit het Rapport uit het veld sturen

Aard van de overtreding: disrespect voor arbitrage/officials en stampen of vertrappen
Wat was de afstand tot het incident?: 0,005 meter
Was het zicht op het incident onbelemmerd?: ja
Wat was het tijdstip van het incident?: 20 min in de 2e helft
Wat was de score op dat moment?: Thuis 5 – Gast 17
Waren er al waarschuwingen gegeven?: Aan andere spelers
Sfeer van de wedstrijd: In het team zat enig stress, hetgeen o.a. tot uiting kwam in commentaar op tegenstander, medespelers en scheidsrechter
Weersomstandigheden: weer prima, veld ok

Omschrijving en toelichting incident:
Raakte de klap, stomp, schop &z. het slachtoffer?: ja
Benodigde het schatoffer (para)medisch handelen?: nee
Hervatte het slachtoffer direct na het incident het spel?: ja
Probeerde het slachtoffer een confrontatie te vermijden?: ja
Was er sprake van provocatie?: nee
Was de overtreder betrokken bij een incident?: ja

Eric Luteijn was in de 2e helft de scrumhalf van ’t Gooi. Tijdens het neerzetten van de scrum, trapte hij moedwillig met volle kracht met zijn rechtervoet op de linkervoet van de scheidsrechter. Toen hij hierop aangesproken werd, antwoordde Luteijn “je stond in de weg en dan moet je maar beter fluiten”. Toen hij daarop weggestuurd werd met een rode kaart reageerde hij agressief met in ieder geval de volgende uitdrukking “met jou heb ik nog wel een appeltje te schillen” en vuile homo”.

Spelerskaart ingenomen?: nee

Aldus Peter de Graaf
11 oktober 2006
Niet ondertekend

Rapport uit veld sturen van de scheidsrechter op verzoek van de NRB

Inhoud wedstrijd formulier Gooi Smugglers

Officiële waarschuwingen en uit het veld zenden:

Uit het veld gezonden
Naam: Eric Luteijn
Reden: Aanvallen en beledigen scheidsrechter

Uit het veld gezonden
Naam: Richard Vlaar
Reden: gevaarlijk spel

Aldus de scheidsrechter: Peter de Graaf

Het wedstrijdformulier op 29 nov ontvangen

Let vooral op de tekst: aanvallen en beledigen scheidsrechter

vrijdag, november 10

Bezwaarschrift op 10 november













Arbitrage Tucht Commissie NRB
Meervoudige Kamer Secretariaat:
Postbus 8099
9702 KB Groningen



Betreft: Schorsing Eric Luteijn

Hilversum, 10 november 2006



Geachte heer Faber,

Met dit schrijven wil ik uiteenzetten waarom ik meen dat mijn schorsing van vijf jaar door de ATC, op een vergissing berust.

Vooraf wil ik graag het volgende meedelen: de wedstrijd was zeer beladen en er was spanning en irritatie bij zowel de spelers van beide teams als bij de scheidsrechter. Beide teams waren in een heftige strijd gewikkeld om de winst van de ‘pot’.

In de tweede helft stond ik bij het ingooien van de bal in de scrum per ongeluk op de schoen van de scheidsrechter (hetgeen een scrumhalf wel vaker overkomt bij de andere scrumhalf), die naast mij stond. Op dat moment trok de scheidsrechter zijn voet terug maar door de noppen lukte dat niet. Daardoor viel hij op de grond.
Achteraf begrijp ik wel dat hij in de veronderstelling verkeerde dat ik het opzettelijk deed, maar dat was absoluut niet het geval. Ik weet na 35 jaar rugbyen heel goed dat de scheidsrechter heilig is!

Ik werd vervolgens met een gele kaart uit het veld gestuurd en riep in onbegrip, maar zeker ook geïrriteerd door deze kaart, een zeer ongepaste verwensing. Ik zei “enorme homo”, hetgeen ik geenszins goedkeur maar het glipte eruit. Hierop kreeg ik van de scheidsrechter de rode kaart.
Na de wedstrijd heb ik mijn welgemeende excuus aangeboden voor deze verwensing.

Meer valt er niet mee te delen, afgezien van het feit dat ik, volgens mij, een smetteloze staat van dienst heb, zoals u waarschijnlijk in uw administratie hebt kunnen vaststellen.

Dat ik voor mijn emotionele uitspraak een straf verdien, is terecht, maar dat ik vanwege een vergissing vijf jaar uitgesloten wordt van het beoefenen van mijn favoriete sport, is mijns inziens zeer onredelijk!

Ik betreur de gang van zaken enorm en verneem graag van u wat verder de procedure is.

Vanzelfsprekend wil ik een en ander graag persoonlijk toelichten.


Eric Luteijn


cc: secretaris Rugbyclub ‘t Gooi

zaterdag, oktober 28

Antwoord bond van 28 oktober






Arbitrage Tucht Commissie NRB
Meervoudige Kamer
Secretariaat: Postbus 8099
9702 KB Groningen
Fax +31 (0)50 8503213
E-mail: ATC-NRB@home.nl

Groningen, 28 oktober

Geachte heer Luteijn,

Hierbij bevestig ik de goede ontvangst van uw per aangetekende post verzonden brief van 23 oktober 2006, waarin u pro forma bezwaar (hoger beroep) maakt tegen een verzwaring van de strafmaat.

De Meervoudige Kamer van de Arbitrage Tucht Commissie NRB zal eerst gaan beoordelen of het hoger beroep ontvankelijk is. Daarvoor heb ik de bij het bestuur van de Nederlandse Rugby Bond de daarvoor noodzakelijke stukken opgevraagd. Vervolgens wordt beoordeeld of het bezwaar (hoger beroep) ontvankelijk is en wordt bepaald op welke wijze het bezwaar zal worden afgehandeld.

Ik verzoek u zo spoedig mogelijk het bezwaar (hoger beroep) nader schriftelijk toe te lichten en daarbij alle relevante aanvullende informatie (voor zover aanwezig) mee te sturen. De stukken dienen naar het secretariaat van de Meervoudige Kamer van de Arbitrage Tucht Commissie NRB te worden gestuurd.


Hoogachtend,



R. Faber
secretaris Arbitrage Tucht Commissie NRB
Meervoudige Kamer

maandag, oktober 23

Aangetekend bezwaarschrif naar de bond 23 oktober













Secretariaat Arbitrage Tucht Commissie NRB
Postbus 8099
9702 KR Groningen



Betreft: schorsing Eric Luteijn

Hilversum, 23 oktober 2006


Geachte heren,

Hiermee wil ik aangeven dat ik graag in verweer ga tegen het vonnis, omdat ik meen dat een en ander op een misverstand berust.

Graag verneem ik wat de procedure hiervoor is en wil ik graag schriftelijk of mondeling een toelichting geven waarop ik dit baseer.



Met vriendelijke groeten



Eric Luteijn


CC: secretaris Rugbyclub ‘t Gooi